vrijdag 18 november 2011

drie corners penal

Ik heb niks (meer) met voetbal. Zo. Dat heb ik gezegd. Toch schrijf ik er over omdat ik de afgelopen week twee keer geconfronteerd werd met voetbal.
Zondag fietsten zoon en ik door het dorp. Bij toeval kwamen we bij het voetbalveld. Er werd gevoetbald. We liepen twee rondjes rond het veld.  Tijdens die rondjes kwamen we langs een toeschouwer. Ik zag meteen dat het een beoordelaar was van de scheidsrechter: Notitieblokje in de hand, grote snor onder de neus. Geen journalist, die komen niet af op een vijfde klasse duel tussen de nummer zeven en nummer laatst van de ranglijst.
De snor keek naar de scheidsrechter. En schreef. En als ík zie dat het een beoordelaar is, dan weet die scheidsrechter dat natuurlijk ook. Wat een druk op de schouders van de fluitist. En dat allemaal om volgend jaar misschien vierde klasse wedstrijden te mogen fluiten.
Woensdagavond was ik bij een sponsorbijeenkomst van ACV, in Assen. GertJan Verbeek, trainer van AZ, was aanwezig in het forum. Hij had het over het niveau van de scheidsrechters.
Kern van zijn betoog was dat ze het nooit goed kunnen doen. Nooit.  Ze kunnen het niet omdat elke fout die ze maken groot uitgemeten wordt. Op televisie, in de krant en langs de lijn.
Meneer Verbeek nam het op voor de scheidsrechters. Volledig en ongekunsteld.
De scheidsrechter, zo zei hij, staat onder enorme druk. Een druk die hij niet aan kan. Elke beweging op het veld wordt namelijk gevolgd door tig camera’s. Elke beslissing wordt van commentaar voorzien door een keur aan betweters.
Maar meneer GertJan Verbeek had een oplossing.
De enige manier om onder die druk uit te komen is om de scheidsrechter te helpen. Met technische hulpmiddelen.
Nu kan het voorkomen dat een foute beslissing van een scheidsrechter de loop van de wedstrijd definitief en onomkeerbaar beïnvloedt. Recente voorbeelden te over. Hij noemde er een paar. De zaal knikte instemmend. Ze kenden de voorbeelden. Ik niet. Iemand in het publiek zei  dat meneer Verbeek laatsleden een van de scheidsrechters zelfs na afloop van een wedstrijd de hand niet had geschud vanwege een dubieuze beslissing.
Dat was inderdaad zo, zei hij. Maar de scheidsrechter valt niets te verwijten, vulde hij aan. Het spel is zo snel geworden dat niemand, hoe goed getraind ook, alles kan zien.
GertJan Verbeek pleitte voor technische hulpmiddelen om mogelijke foute beslissingen te voorkomen. Hij stelde voor dat een video-official even de beelden terug kijkt tussen het moment van fluiten door de scheidsrechter en het bepalen van de strafmaat.
Zo kan die official waarnemen of de geconstateerde overtreding binnen dan wel buiten het zestien meter gebied heeft plaatsgevonden (penalty of directe vrije schop). Daarnaast kan de official beoordelen of een overtreding wel of niet een overtreding was. En of de overtreding, in het geval het een ernstige was bestraft zou moeten worden met een (gele of rode) kaart.
Een beetje Amerikaanse rechtspraak. Eerst wordt bepaald of de verdachte schuldig is. Later volgt de strafmaat.
Zo heeft iedereen er wat aan. De twee ploegen én de scheidsrechter.
Mooi idee. Zeker op het hoogste niveau.
Ik zie, voordat die video-official aangesteld wordt, ook nog een andere oplossing waarbij een beroep wordt gedaan op goed fatsoen.
De bevoordeelde partij geeft, indien een doelpunt onterecht is goedgekeurd, gewoon een doelpunt terug.
Even de bal in t eigen doel schoppen. Dan weer verder alsof er geen verkeerde beslissing is genomen.
En… in het geval van een onterechte rode kaart ook iemand van de bevoordeelde partij uit het veld halen. Een rode kaart niet terugdraaien. Dat kan namelijk niet. Nee. Na intern dugout overleg wordt iemand van het eigen team aangewezen die zijn biezen mag pakken. Verder met tien tegen tien. Niet zeuren, spelen.
Zo wordt voetbal weer het spelletje dat ik ooit leuk vond.
Samen de regels bepalen. Hoe ik het voor me zie?
Een scheidsrechter fluit om het spel stil te leggen. De betrokken spelers discussiëren over de strafmaat waarop het spel wordt hervat.
Want de scheidsrechter die ik afgelopen zondag zag heeft geen video-official tot zijn beschikking. Wel 22 spelers die dondersgoed weten wat ze doen.
Oh ja. Tevens pleit ik voor de introductie van ‘drie corners, penaltie’.
Dat laatste is om te laten zien dat ik veel verstand heb van het soort voetbal dat je samen speelde, zonder scheidsrechter, zonder camera’s, zonder betweters (zoals ik).

zondag 13 november 2011

Ties en de vliegetende plant

Ik las net het boekje 'Robin op school', van Sjoerd Kuyper. Glimlachend.
Ik las het, omdat het zo'n middag is. Een middag om de krant te lezen en met lego te spelen. Of om naar een vliegetende plant te kijken met zoonlief.
Zo'n middag om binnen te zitten en te luisteren naar woorden die binnenrollen.
Zo'n middag dus, waarbij het heel gewoon is om er even een stukje over te schrijven, een lief zondagmiddagstukje.

Ties kijkt naar een plantje dat op tafel staat.
‘Het is een vliegetende plant’, zegt papa.
‘Mooi’, zegt Ties.
Hij kijkt met een scheef hoofd naar de plant.
‘Eet hij echt vliegen?’, vraagt Ties dan.
‘Wat zeg je?’, mompelt papa.
‘Eet de vlieg echt planten. Gggh, nee. Ik bedoel. Eet de plant echt vliegjes?’
‘Ja.’
‘Vinden die vliegen dat niet erg dan?’, vraagt Ties.
‘Nou, nee. Die vinden het wel leuk als ze de plant kunnen helpen om te groeien.’
‘Oh’, zegt Ties. ‘Zal ik mijn vingers er eens tussen houden?’
‘Echt?’, vraagt papa. Hij vouwt zijn krant dubbel en legt hem weg.
‘Nee, niet echt. Nep. Kijk. Zo.’
Ties steekt zijn vinger uit naar de vliegetende plant. Hij stopt, vlak voor hij bij de blaadjes is.
‘Boe’, roept papa.
Ties schrikt. Hij springt omhoog en trekt zijn vinger terug.
‘Je liet me schrikken’, lacht Ties.
 ‘Echt?’, vraagt papa.
‘Nee, niet echt hoor. Het was maar een beetje. ‘
‘Mooi zo’, zegt papa.
‘Kijk. Zo’n klein beetje ben ik geschrokken’, zegt Ties. Hij strekt zijn armen uit.
‘Gelukkig. Dat is niet zo veel’, zegt papa.
‘Boe’, roept Ties opeens.
Papa’s ogen gaan wijd open staan.
‘Schrok je?’, vraagt Ties.
‘Ja. Nou ja. Een klein beetje. Zoveel’, zegt papa. Hij strekt zijn armen uit, net als Ties deed.
‘Dan ben jij meer geschrokken. Jouw armen zijn langer. Jij hebt dus gewonnen’, zegt Ties.
‘Of jij hebt gewonnen’, zegt papa. ‘Want jij hebt mij meer laten schrikken dan ik jou.’
Daar moeten ze allebei over nadenken. Papa pakt de krant weer. Hij vouwt hem open en begint te lezen. Ties kijkt weer naar de vliegetende plant. Het is weer net zo stil als voor het schrikken.

zaterdag 12 november 2011

De brief van L. Rozenwater #intocht #Sinterklaas

De intocht van Sinterklaas zorgt er natuurlijk ook voor dat het leesrijk groter wordt.
Kinderen op een bizoendere mnaier betrekken bij het feest! (juist als ze al lang zelf niet meer de leeftijd hebben om het Sinterklaasjournaal te bekijken)

meester Korneel beleeft veel en veel te veel.
‘Meester, ik heb je niet op televisie gezien, hoor’, riep Janka vanmorgen in de klas.
‘Mij op televisie gezien? Hoezo?’, antwoordde meester met een vraag.
‘Nou, je zei toch dat je naar de intocht van Sinterklaas zou gaan. En dat je er voor wilde zorgen dat je in beeld zou komen.’
‘Hmmm…  ja… en?’, mompelde meester.
‘Nou. Ik heb je niet gezien. Ik heb weer eens een keer de hele intocht op televisie gevolgd. Maar wat en wie ik ook zag. Jou in elk geval niet.’
Meester zweeg veertien slokken van zijn koffie lang.
‘Tja’, mompelde hij daarna nog een keer.
‘Zie je. Ik was er wel.’
Janka keek meester indringend aan.
‘Heus niet.’
‘Tja. Hmmm, zie je. Ik was wel bij de intocht. Heus waar. Maar eeh…’
‘Of stond je op de verkeerde plek. Buiten het zicht van de camera’s of zo?’, vroeg Henke.
‘Of stond je vooraan en mocht je daar niet staan?’, zei Charlie. ‘Werd je misschien door de kind-vooraan-zet-pieten achteraan gezet?’
‘Of verslikte je je net in een paar pepernoten toen Sinterklaas langskwam’, zei Marieke. ‘En moest je toen noodgedwongen proestend en slikkend uit beeld of zo.
‘Of…’, begon Gjalt.
Maar meester schudde zijn hoofd.
‘Ik had een brief gekregen’, zei hij.
‘Een brief meester. Van wie?’, vroeg Gjalt.
‘Hmmm, tja. Okay. Laat ik het dan maar vertellen. Ik kreeg een brief. Van de wethouder van Averecht, meneer Rozenwater.’
Meester nam nog drie slokken van zijn koffie, stond op van zijn stoel en keek ons aan.
‘Mooie brief was het. Officieel, met het logo van Sinterklaas er op. In de brief stond dat ik officieel was uitgenodigd om de intocht van Sinterklaas bij te wonen. Er zat zelfs een routebeschrijving bij.’
‘Maar waarom jij dan, meester?’, vroeg Marieke.
‘Omdat eeeh… omdat ik al jarenlang roep dat ik naar de intocht wil. Maar ik ga nooit. Daarom was ik nu speciale gast. Ik mocht zelfs, zo stond in de brief, vlak bij het podium staan. Dan kwam ik zeker in beeld.’
Meester keek met opgetrokken wenkbrauwen naar ons.
‘Dus ik op weg naar Averecht. Ik wist niet eens dat de plaats bestond.’
‘En jij moet ons topografie leren, meester’, zei Elle Mieke. ‘Vandaar dat ik zo vaak onvoldoendes heb.’
Meester grinnikte.
‘Dat komt volgens mij meer omdat je zo vaak je oefenblad vergeet mee te nemen naar huis. Maar eeeh… waar was ik gebleven?’
‘Je was op weg naar Averecht, het dorpje waarvan je niet wist dat het bestond’, vertelde Majorie droog.
‘Oh ja. Kwam ik dus in Averecht, een uur voordat Sinterklaas aan zou komen. Wat denk je?’
Meester keek ons vol verwachting aan. Wij haalden de schouders op.
‘Niets?’, vroeg Gjalt.
‘Klopt’, zei meester. ‘Niets. Geen mensen op straat. Geen ontvangst voor mij. Geen wethouder L. Rozenwater, geen burgemeester Wellicht ten Overvloede die Sinterklaas zou opvangen. En…’ Meester Korneel liet even een geheimzinnige stilte vallen. ‘Er was zelf helemaal geen water in Averecht. Geen kanaal, geen rivier, geen zee of oceaan. Zelfs geen fatsoenlijke sloot voor de stoomboot.’
Meester haalde zijn schouders op.
‘Hmmm, en toen ik aan een hele oude dame vroeg waar Sinterklaas zou aankomen keek ze me verbaasd aan. ‘In Dordrecht, jongeman, zei ze.’
Meester zuchtte.
‘En als klap op de vuurpijl vertelde ze me even later ook nog dat het dorp waar ik was helemaal geen Averecht heette. Ze lachte me uit en zei dat ik voor de gek was gehouden. Dus…’
Meester Korneel keek beteuterd naar ons. Wij glimlachten.
‘Dus je hebt helemaal niets gezien van de intocht?’, vroeg Gjalt.
‘Ik ben door de straten van het dorp, waarvan ik dacht dat het Averecht was, gelopen en heb bij elk huis even naar binnen gekeken. Vaak stond de televisie aan en zo heb ik tijdens mijn wandeling in horten en stoten gezien hoe Sinterklaas in Dordrecht aankwam. Zonder dat ik dus in beeld was. Dus.’
‘Mooi verhaal meester, maar ik geloof er niets van’, zei Janka. ‘Je hebt het weer fraai uit je duim gezogen.’
‘Heus niet’, reageerde meester fel.
‘Laat die brief eens zien dan’, zei Janka.
‘Die brief. Welke brief. Oh ja, die brief van wethouder Rozenwater. Hmmm…’
Meester deed net of hij zocht in de la van zijn bureau. Daarna in boodschappentas die tegen zijn bureaupoot aanstond. Hij rommelde en wij keken toe.
‘Zie je wel, meester. Je hebt het gewoon verzonnen’, zei Janka.
Het was net of meester op die opmerking zat te wachten.
‘Tada’, riep hij. Daarna hield hij een vel papier omhoog.
‘Dit is hem. De enige echte onvervalste brief van wethouder Rozenwater.’
Meester liep langs onze tafels en liet ons de brief zien. Janka kreeg hem zelfs in haar handen.
‘Geachte meester Korneel’, begon ze. ‘Het schept ons een groot genoegen om u uit te mogen nodigen om aanwezig te zijn bij de intocht van zijne hogelijke grootheid, Sinterklaas.’
Janka las het op deftige toon voor.
‘Ziet er echt uit meester. Ik zou er ook ingetrapt zijn.’
‘Zie je wel.’
Opeens klonk er gestommel op de gang en klopte er iemand stevig op de deur.
‘Hoor wie klopt daar kinderen, hoor wie klopt daar hardjes aan de deur. ’t Is een vreemdling zeker, die verdwaald is zeker. Ik zal eens even vragen naar zijn naam…’
Meester was zingend naar de deur gelopen en deed hem open.
Juf Cathelijne kwam glimlachend binnen, samen met juf Martine.
‘We hebben je niet op televisie gezien, Korneel’, riep juf Cathelijne.
‘Dat betekent dat wij hebben gewonnen’, vulde juf Martine aan.
‘Graag twee kilo strooigoed’, vervolgde juf Cathelijne.
Meester Korneel staarde bedremmeld naar de beide juffen. Toen keek hij naar Janka, die de brief nog steeds bestudeerde.
‘Het schept ons een groot genoegen om u uit te mogen nodigen…’, begon juf Martine.
‘… om aanwezig te zijn bij de intocht van zijne hogelijke grootheid, Sinterklaas’, vulde juf Cathelijne aan.
Daarna begonnen ze onbedaarlijk te lachen.
Meester Korneel stond er bij en keek er naar.
‘Dus jullie… Jullie hebben… Nee. Hebben jullie?’
Juf Cathelijne en juf Martine schaterden.
‘Maar je bent toch niet echt naar Averecht geweest?’, vroeg juf Cathelijne opeens.
Meester schudde zijn hoofd.
‘Nee hoor’, mompelde hij.
‘Wel waar’, riepen wij allemaal door elkaar.
Meester grinnikte.
‘Hmmm… heb ik weer’, zei hij.
Daarna liep hij naar zijn computer en rommelde wat.
‘Ik eeeh… ik. Hmmm, hoe zeg ik het. Nee, laat ik maar niets zeggen. Ik laat het gewoon maar zien.’
Juf Cathelijne en juf Martine staarden naar het digibord, samen met ons.
Meester had de intocht van Sinterklaas van televisie opgenomen. Opeens zette hij het beeld stil, vlak voor het moment dat Sinterklaas een podium op zou klimmen.
‘Daar’, riep hij triomfantelijk door de klas.
We staarden naar het bord.
‘Verhip nog eens aan toe’, mompelde juf Cathelijne. ‘Dat ben jij.’
‘Je bent het echt Korneel’, zei juf Martine.
‘Je was er toch, meester’, vulde Janka aan.
‘Twee kilo strooigoed graag’, zei meester Korneel droog.
‘Jij… jij… jij’, zei juf Martine.
Meester grinnikte.
‘Ik zag jullie vorige week smoezen bij het kopieerapparaat en overhoorde jullie plannetje… dus.’
Juf Cathelijne liep naar meester Korneel en gaf hem een hand.
‘Gefeliciteerd’, zei ze. ‘Jij hebt gewonnen.’
‘Ik dacht’, zei meester, ‘ik moet me niet te opvallend laten zien tijdens de intocht. Maar ik was er wel. Een beetje achteraf, maar toch. Ik was er. Dus. Twee kilo strooigoed.’
Juf Martine gaf meester Korneel ook een hand. Daarna verlieten ze hoofdschuddend het lokaal.
En wij? We genoten. Van meesters bizoendere belevenis. En we wisten dat meester deze Sinterklaastijd nog meer bizoendere dingen zou doen. Hoe we dat wisten? Dat zagen we aan de glimlichtjes in zijn ogen.
 

donderdag 3 november 2011

flieft

Het leesrijk wordt groter.

Leesbevorderingsactiviteiten…
daar gaat het mij om. Zorg dat het schatrijk (gebied, rijk aan woordenschatten) groter en groter wordt.
Durf, heb lef.
En laat vooral lezen wat tot nadenken stemt. Want dan komt het gesprek op gang. In de klas, met hét kind.

Ik ben flieft
Ze heet Anne
Ze zit veel en veel te ver
vóór in de klas
Ik ben flieft op Anne
Ik zit veel en veel te ver
áchter in de klas
Ik wou maar dat ik niet flieft was
op Anne
Dan zat ik misschien
wel naast haar
in het midden van de klas