zaterdag 5 januari 2013

nieuwjaarsrot en rol



Meester Korneel kwam vanmorgen zuur het lokaal binnen.
’Grmmmpf’, mopperde hij.
‘Deze veel te korte vakantie is weer veel te snel voorbij’, zei hij.
’Ik wens jou ook een gelukkig nieuwjaar, meester’, zei Charlie.
’Oh ja, ook weer eens het allerbeste gewenst. Iedereen natuurlijk. Hebben jullie de nieuwjaarsranja en de nieuwjaarsrolletjes al gehad?’
We zaten allemaal een rolletje met slagroom weg te peuzelen dus niemand antwoordde. Meester Korneel keek eens goed het lokaal rond.
’Wat een sneeuw hè?’, zei hij terwijl hij dromerig naar buiten keek. Een hele kerstvakantie de tijd om lekker bij de open haard te zitten maar nee hoor. Elke dag naar buiten, sneeuwballen gooien en sneeuwpoppen maken. Daar gaat je vakantie. Ik weet nog wel dat de kerstvakanties die ik vroeger meemaakte lekkere luie vakanties waren. Beetje veel eten met kerst, vuurwerk kopen en afsteken en natuurlijk niets doen voor de kachel. Beetje lezen, beetje rekenen, beetje topografie, beetje geschiedenis, beetje biologie, beetje begrijpend lezen… Ja, jullie kijken me wat vreemd aan met die gekke nieuwjaarstoeters vol slagroom tussen je lippen maar ik was eigenlijk de hele vakantie bezig met school. Heerlijk. Heerlijk, verrukkelijk vond ik dat. Maar ja, nu niet meer. Nu ben ik meester. Dan wil ik juist in de kerstvakantie geen rekenen en taal en geschiedenis. Dan wil ik niets, alleen maar dromen van verre warme landen en glühwein drinken.’
Meester Korneel keek om zich heen. Hij pakte de schaal met nieuwjaarsrolletjes en ging er mee rond. Iedereen nam er nog één. Ik vond wel dat er veel nieuwjaarsrolletjes op lagen. Andere jaren kregen we er maar één, nu was ik al aan mijn derde begonnen.
‘Ik heb jullie allemaal persoonlijk een rolletje gegeven. Zo kon ik ook direct even zien of jullie alle tien de vingers nog hebben. Gefeliciteerd dus… geen ontplofte rotjes in jullie handen gehad. Ik weet nog wel eh… dat eh… hmmm… hoe zat het ook al weer… tss… door al die sneeuwbalgevechten is mijn geheugen wat versneeuwd… oh ja… dus… Ik was ongeveer net zo oud als jullie nu zijn. Ik liep langs de rand van het bos, hier vlak achter school. Het was op nieuwjaarsmorgen en ik vond daar zomaar een pakje niet afgestoken vuurwerk. Tien rotjes. Tien hele droge, super knalbare rotjes met korte lontjes. Ongeloveloos. En toevallig genoeg had ik een vuuraansteker in mijn zak. Ik zou niet weten hoe die daar in terecht was gekomen. De dag daarvoor lag hij nog in de keukenla, goed weggestopt onder een paar pannenlappen en een theedoek. Nu dus in mijn broekzak. Gek eigenlijk dat die daar zo maar terecht was gekomen. Voor ik het wist had ik het lontje van een rotje aangestoken. Het lontje werd steeds korter en ik liep weg van de plek waar ik hem neer had gelegd. Ik schrok toen het rotje knalde. Het was een rotschrok van jewelste door een ouderwetse oerknal.´
Meester Korneel keek naar zijn handen. Daarna weer naar ons. Hij zag dat onze monden leeg waren en kwam weer langs met de schaal nieuwjaarsrolletjes. Neem gerust, er is genoeg. Doe er nog maar een beetje slagroom in. Ja, goed zo Gjalt, aan beide kanten volspuiten met die heerlijke sneeuwwit geroomde slagroom. Oh ja… het tweede rotje was al iets minder hard omdat je gewend raakt aan het geluid. Bij de derde en de vierde was ik helemaal aan het knalgeluid gewend en bij de volgende twee heb ik het rotje niet eerst neergelegd en aangestoken maar gewoon aangestoken en toen weggegooid. Spannend dus. Maar ja, zo´n ervaren rotgooier als ik kan dat prima. De volgende legde ik onder een hoop bladeren en stak hem toen aan. Na de knal vlogen de bladeren alle kanten op. Mooi gezicht dus. Bij de eh volgende… eh ja… hmmm… toen… oh ja… toen heb ik het rotje diep in een hondendrol gestopt. Dat was geen succes… hij plofte maar met een klein knalletje en er kwam geen spat hondendrollefladder van zijn plek. De volgende twee gooide ik in een put. De eerste van de twee siste en knalde niet maar de laatste van de twee putrotjes knalde wel. Een mooi hol geluid plofte door de put. Ik had toen moeten stoppen maar ja…´
Meester Korneel stopte weer even met zijn verhaal om nog een keer met de schaal rolletjes rond te gaan. Nadat meester rond was gegaan lagen er nog een stuk of wat hele en halve rolletjes op de schaal, niet genoeg voor nog een ronde dus ik nam de tijd om dit rolletje langzaam maar zeker naar binnen te werken.
´… Die laatste dus. Ik hield het rotje in mijn hand. Ik was inmiddels al zo ervaren dat ik wel dacht te weten hoe lang het zou duren voordat het rotje zou knallen… niet dus. Net op het moment dat ik hem weg wilde gooien knalde het rotje en ik schrok me rot. Ik schrok me een hoedje. Ik schrok me een rothoedje. Daarna kwam de pijn want mijn hand was wat zachter dan de hondendrol en de kracht van het rotje was veel sterker dan de tegenhoudkracht van mijn vingers. Twee vingers bloedden als een rund… drie vingers tintelden onwijs onvriendelijk en ik ben zo snel als ik kon naar huis gerend. Naar de dokter, naar het ziekenhuis… naald en draad erbij, zonder verdoving… eh tja… drie maand later kon ik weer een beetje normaal schrijven. En nu, kijk maar, zie je er niets meer van. Waarom ik dit vertel, zo vraag je je af? Ach gewoon… je beleeft wel eens wat hè, en dat wil je dan vertellen. Daarom.’
Meester Korneel keek ons aan en wij keken terug. Ik kon me niet voorstellen dat meester had beleefd wat hij had meegemaakt maar ik kon ook niet ontdekken wat er niet klopte aan het verhaal.
Op dat moment ging de deur open en kwam Juf Cathalijne binnen.
’Staan de nieuwjaarsrolletjes nog hier? Je moest ze bij mijn klas brengen als iedereen bij jou er één had gehad!’, zei ze.
‘Oh… eh… hmmmpf… vergeten’, mompelde meester Korneel.
‘Neem dit maar mee’, zei hij. ‘Dit hebben we over’, zuchtte hij.
Juf Cathalijne zuchtte nog harder en harder en harder.
’Laat maar. Ik zag dat er nog een paar pakken kerstkransjes in het kamertje liggen. Die pak ik wel, ook voor de andere klassen.’
Zuchtend en puffend en grommend verliet juf Cathalijne het lokaal.
We grinnikten.
Iedereen, behalve Gjalt.
’Meester… het kan niet!’, zei hij.
‘Wat kan niet, Gjalt?’, vroeg meester Korneel.
’Er zaten toch tien rotjes in het pakje?’
‘Ja, tien. Hoezo?”, vroeg meester Korneel.
’Nou, rotje 1 was de oerknal, rotje 2, 3 en 4 was om te wennen aan het geluid.
Rotje 5 en 6 gooide u vanuit de hand. Rotje 7 onder de bladeren. Rotje 8 in de hondendrol. Rotje 9 en 10 in de put… Toen waren de rotjes dus op, meester. Het hand ontploffingsrotje was er helemaal niet.’
Gjalt keek trots naar meester Korneel.
Meester Korneel keek of hij zou ontploffen… maar niet heus.
’Je kon wel eens heel misschien ergens in de verste verte gelijk kunnen hebben, Gjalt. Eh… tja… nog een keer gelukkig nieuwjaar… eet je dit jaar niet te barsten in nieuwjaarsrolletjes… en maak er wat van, dit jaar. Ik ben van plan dit jaar weer goed te kijken naar wat jullie nodig hebben.'
'Dat is mooi, meester', zei Henke. 'Dan zullen wij dit jaar ook heel goed laten zien wat we van jou nodig hebben.'
Iedereen knikte.
Meester pakte wat kruimels van de schaal, stak ze in zijn mond en verslikte zich.
Hoestend rende hij naar de kraan, nam een slok water en keek met rode ogen de klas in.
'Zo', zei hij. 'Aan het werk. Maak er een mooi jaar van waarin we elkaar echt zien!'

1 opmerking:

  1. Meester Korneel,
    Dank voor het mooie verhaal!
    Ik hoop in 2013 veel van u te mogen lezen.
    Veel geluk samen met uw klas en tel uw zegeningen (en uw vingers)
    Met vriendelijke groet,
    Bert Harskamp

    BeantwoordenVerwijderen