Een uitgever die ik ooit een manuscript stuurde vond “het
verhaal wel aardig.”
Waar hij niets mee kon was de “grote hoeveelheid niet
bestaande woorden”.
Kinderen zouden alleen maar afgeleid worden en “we
moesten de kindertjes laten zien hoe de Nederlandse taal er uit hoort te zien.”
Een paar jaar en verschillende afwijzingen verder moet ik
hem gelijk geven. De Nederlandse taal moet zuiver en puur blijven.
Geen nieuwerwetsigheden, geen woenderbaarlijke bizoendere
woorden inschuiven tussen woorden die allang de status van onsterfelijkheid
hebben behaald.
Maar toch hè…
Soms (zoals nu) doe ik gewoon waar ik zin in heb.
Dan gooi ik wat woorden tussen de regels door die de
andere woorden ontregelen.
En zeg nou zelf. Dit stukje is best te volgen toch?
Oh ja, het thema van de kinderboekenweek is “Klaar voor
de start!”
In dat kader nog een gedicht dat te maken heeft met het open
wereldkampioenschap scheten laten.
wanneer ik, zo zei hij,
voor elke scheet die ik ooit liet
knetterend en ratelend
stiekemend en openlijkend
reutelend en knarsend
bliksemend en donderend
huppelend en flupsend
droger en natter
zwevend en dragend
knoeperend en fluisterend
een euro had gekregen
dan was ik, zo weet ik zeker,
stinkend rijk geworden.
voor elke scheet die ik ooit liet
knetterend en ratelend
stiekemend en openlijkend
reutelend en knarsend
bliksemend en donderend
huppelend en flupsend
droger en natter
zwevend en dragend
knoeperend en fluisterend
een euro had gekregen
dan was ik, zo weet ik zeker,
stinkend rijk geworden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten